Ruine Ravesteyn
Verscholen in het groen staat midden in Heenvliet ruïne Ravesteyn. Hier woonde tot 1572 de heer van Heenvliet.
De ruïne is sinds 2004 in bezit van de stichting ‘Stede en Vrije Heerlijkheid Heenvliet’. Op bepaalde tijden is de ruïne te bezoeken en jaarlijks wordt op het terrein eromheen een beeldentuin georganiseerd.
Het kasteel van Heenvliet was in eerste instantie van hout. Rond 1230 is het door Hugo I, de heer van Heenvliet, opgetrokken in steen. Het bestond voornamelijk uit een opvallend zware donjon.
De toren stond op een klein eilandje, met een gracht eromheen. Die gracht is overigens nog steeds aanwezig; via een brug bereikt u tegenwoordig de ruïne. Uit het onderzoek is niet naar voren gekomen dat er ook een voorburcht was. De toren bestond uit de begane grond, een verdieping en een zolderverdieping. De toegang tot de toren bevindt zich een paar treden boven het maainiveau en bestaat uit een valhek en een enkele deur. Hierna komt u in een portaaltje dat uitkomt in een grote ruimte. Onderzoekers gaan er van uit dat de ruimte met houten wanden in vertrekken was verdeeld. Op de begane grond zijn in ieder geval sporen van een keuken gevonden, in de vorm van een grote schouw en een rookkanaal. In alle muren zijn de kaarsnissen nog zichtbaar. Via een wenteltrap komt men op de eerste verdieping. Bij de twee westelijke torens zijn de aanzetten van een koepelgewelf nog zichtbaar, waardoor vaststaat dat in die torens kamers waren. Op deze verdieping was in die tijd ook een grote zaal. Van de zolderverdieping is niets meer over.
Ravesteyn heeft een belangrijke rol gespeeld in de twisten tussen de Hollandse graven en de Vlamingen in de 13e eeuw. De toenmalige heer van Heenvliet was een aanhanger van de Bourgondiërs. Jonker Frans van Brederode, een aanhanger van de Hoekse partij brandschatte in 1489 Heenvliet en de vraag is of de heer bereid was te betalen. Hij kan verantwoordelijk zijn voor de brandsporen op de ruïne, maar deze kunnen ook veroorzaakt zijn door rondzwervende watergeuzen die in 1572 het kasteel in brand staken. Na de brand besloot de toenmalige heer af te zien van wederopbouw.
In de jaren ’60 van de vorige eeuw is er een ingrijpende restauratie uitgevoerd onder leiding van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De ruïne had de nodige schade opgelopen door het water dat in 1944 en 1953 Heenvliet onder water zette. Begin deze eeuw werden er opnieuw werkzaamheden uitgevoerd om de ruïne voor het nageslacht te kunnen behouden. Er is toen direct bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd naar de bouwfasen en de inrichting van het oorspronkelijke gebouw.
In de nog bestaande kerker heeft in 1557 enige tijd Angelus Merula, de pastoor van Heenvliet gevangen gezeten vanwege zijn ketterse leringen. De inquisitie had hem opgepakt en veroordeeld tot de brandstapel. Voor de vlammen hem bereikten, overleed hij echter aan een hartverlamming.